zaterdag 26 oktober 2013

Dag 18: Rustdag met educatief tintje

Is het een keer geen moskee, is het wel een gekko die tegen het plafond van ons hutje zijn bekende geluid liet horen. Geen haast vandaag, want geen fietsdag. Koos heeft uiteraard wel een stukje gereden, maar onze fietsen bleven vandaag bij het huisje staan. De ochtend begon met een duik in zee of zwembad. Om na het ontbijt (buffetje met geroosterd brood, gebakken ei en pannenkoekjes) alweer te water te gaan. Heb zelf een uur gesnorkeld voor ons eigen strandje. Het koraal was overal dood, maar er zwommen wel mooie visjes. Helaas ook een paar (kleine) kwalletjes en eentje had mijn bovenarm te pakken. Prikte een tijdje maar is alweer over. Het mooiste schouwspel was rond de enige boot die er ligt. Daar zwommen scholen van duizende kleine witte visjes. Op elke beweging van ons veranderden ze hun koers. Soms zwommen ze kris-kras en dat gaf helemaal fraaie effecten.

Doodzonde dat ze zo'n resort zo hebben laten versloffen, want in nieuwe staat moet dit echt een paradijsje geweest zijn. Gids Yudi kwam nog even langs voor de 'doezen'. Hij heeft wat moeite met het woord dozen, dat was ons wel duidelijk geworden. Door Wings Air en regen zijn niet alle fietsdozen nog in bruikbare staat voor de terugreis, zodat hij op doezenjacht moet.

In de middag hadden we een excursie die niet in het programma van Yudi stond. Via de nicht van Klaas was er contact geweest met Frans Serhalawan, een Nederlander met Indonesische roots. Opgegroeid in Amersfoort, later verhuisd naar Bali waar hij met zijn broer paprika's is gaan kweken en sinds vier jaar op Sumbawa neergestreken waar hij zich vooral richt op het verbouwen van Sjalotjes. Wij kregen een rondleiding over zijn tuinderijen (25 kilometer verderop). Niet te harden zo heet (ik snap niet dat we daarin gefietst hebben), maar heel erg interessant. Op deze manier kregen we veel te horen over Indonesie, Sumbawa en zijn bedrijf.

De keuze voor Sumbawa was ingegeven doordat het de droogste plek van Indonesie is. De nabijheid van een rivier en een goede pomp om het water naar hoger gelegen land te pompen maken deze plek erg geschikt voor de sjalot. De rode sjalot is een bijzonder gewild produkt op Sumbawa. Een kilo ervan doet zo'n 90000 rupiah, dat is een enorm bedrag, dus het is bijna letterlijk gouden handel. Vandaar ook dat de terreinen 's nachts bewaakt worden. Er wordt meerdere malen per jaar geoogst. Bijzonder is dat zaad uit Nederland komt. Door het gebrek aan daglicht (zo dicht op de evenaar) gaan de planten niet voldoende bloeien om zaad te leveren.

Het bijzondere van de kwekerij is dat vrijwel alles met de hand gedaan wordt. Ontginnen, zaaien, sproeien, oogsten, alles is handwerk. Er werken bijna 100 mensen bij Frans en zijn opzichter Jurgen. Merendeel daarvan is vrouwen en daarmee werd onze observatie dat de mannen vaak weinig meer doen dan langs de weg hangen (en op de kinderen passen) bevestigd. Er wordt gewerkt met prikklokken want discipline is ook niet een van de beste eigenschappen van de Sumbawaan. Net als ui zich per oogst vermeerdert is ook de opleiding van het personeel verlopen. De voornamelijk analfabetische werknemers kregen na verloop van tijd een buddy om het vak te leren. Ze verdienen zo'n 100 euro per maand en zijn daarmee ook verzekerd. Er wordt voor kinderopvang gezorgd en de oudere kinderen moeten verplicht naar school. Er zit dus duidelijk een ideologisch aspect aan deze hele onderneming die ook flink ondersteund wordt door Nederlandse ontwikkelingshulp. Op aangrenzend land hebben een aantal boeren zelf een sjalotten bedrijf met middelen van Frans en een opbrengstgarantie.

Om de grond niet teveel te belasten wordt er ook mais en bonen geteeld. Volgende stap zal zijn dat kleine Spaanse pepertjes aan het assortiment toegevoegd worden. Frans liet nog de cashew noten bomen zien op het terrein. Er komt heel wat kijken voordat je een zakje noten daarvan hebt. De noot is een bijprodukt van een veel grotere vrucht die er uitziet als een smalle paprika.

Dat het niet allemaal zo voorspoedig verloopt op het verder zo vredige Sumbawa bleek wel uit de verhalen van Frans. Anderhalf jaar geleden is een aantal hectare land weggespoeld bij een enorme vloedgolf na extreme regenval. De stuwdam hield het niet meer en een golf van 7 meter heeft huizen, mensen, oogst en vruchtbaar land weggespoeld. Niet veel later kwam er onrust uit een andere hoek. Getriggerd door de dood van een moslima, waar een politie agent verantwoordelijk voor werd gehouden, barstte er een volkswoede los tegen de politie maar ook de Balinese bevolking in deze buurt. De van het overvolle Bali ge-emigreerde Balinezen gedroegen zich in de ogen van de moslims te vrijpostig en dat werd ineens niet meer gepikt. Dat richtte zich vooral op het 'hoerenstraatje', een wijkje iets verderop waar Balinese dames hun diensten aanboden. Dat werd met de grond gelijk gemaakt, waarna de opstand ook meteen afgelopen was.

Kencana Beach Cottages, eigendom van een Balinese familie, is door snel ingrijpen van het leger gespaard gebleven. Frans Serhalawan had zijn stafmedewerkers voor de zekerheid op de kazerne ondergebracht, maar zijn bedrijf werd gelukkig ook genegeerd door de woedende meute. Hoewel ze dus in de regel vreedzaam samen leven zijn er onderhuids toch spanningen tussen de verschillende ethnische groepen. Zeker als ze, zoals de Balinezen, wat meer succesvol zijn en zich daarnaar gaan gedragen. Hetzelfde is in het recente verleden met de Chinezen gebeurd, de joden van Azie. Hard werkend en sparend (anders dan de Indonesiers zelf) hebben ze vermogen en daarmee macht verkregen. Het is maar net hoe je daar mee omgaat of dat door de autochtonen gepruimd wordt.

's Avonds heeft Frans ons nog een korte toer door Sumbawa Besar gegeven. Dat is duidelijk iets meer stad in ontwikkeling dan Bima en Dompu. Winkels die iets meer op deze eeuw lijken, vliegveld, paleis van de sultan. Voor de verandering zaten er eens blanken achter op een pickup, een leuke sensatie in een drukke stad. Bij een eettentje dat er weinig uitnodigend uitzag (plastic op de tafels, kille verlichting) hebben we heerlijk gegeten. Daarmee toch een nuttige en gezellige rustdag afgesloten. Met dank aan Frans!

Morgen gaan we verder langs de kust fietsen richting Poto Tano, waar we de veerboot naar Lombok zullen nemen. Afstand is 85 kilometer, we zullen zien hoeveel we daarvan in de dodelijke hitte af zullen leggen. Na de ferry is het nog een stuk met de bus naar Tetabatu, een dorpje net onder de grote vulkaan van Lombok.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten